Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
meantime
Voorbeelden
The meeting starts at 2 p.m. Meantime, let ’s review the agenda.
De vergadering begint om 14.00 uur. Ondertussen, laten we de agenda doornemen.
The flight is delayed by an hour. Meantime, we can check out the airport lounge.
De vlucht is een uur vertraagd. Ondertussen kunnen we de luchthavenlounge bekijken.
02
intussen, ondertussen
while something else is happening
Voorbeelden
They were discussing the proposal. Meantime, I was reviewing the budget.
Ze waren de voorstel aan het bespreken. Ondertussen was ik het budget aan het bekijken.
The children are at school. Meantime, the parents are working in the garden.
De kinderen zijn op school. Ondertussen werken de ouders in de tuin.
Lexicale Boom
meantime
mean
time



























