live on
live on
laɪv ɑ:n
laiv aan
British pronunciation
/lˈaɪv ˈɒn/

Definitie en betekenis van "live on"in het Engels

to live on
[phrase form: live]
01

overleven, verder leven

to remain alive
Intransitive
to live on definition and meaning
example
Voorbeelden
The old woman lived on for many years after her husband passed away.
De oude vrouw bleef leven nog vele jaren nadat haar man was overleden.
The old man lived on long after his doctors had given up hope.
De oude man leefde voort lang nadat zijn dokters alle hoop hadden opgegeven.
02

leven van, uitsluitend leven van

to eat only a certain type of food
Transitive: to live on a certain type of food
to live on definition and meaning
example
Voorbeelden
Scavengers live on dead animals, helping to clean up ecosystems.
Aaseters leven van dode dieren en helpen ecosystemen schoon te maken.
Herbivores live on plants, while carnivores live on meat.
Herbivoren leven van planten, terwijl carnivoren van vlees leven.
03

voornamelijk leven van, leven op

to eat mainly one type of food, often in an unhealthy or unbalanced way
Transitive: to live on one type of food
to live on definition and meaning
example
Voorbeelden
The individual lived on processed foods and convenience meals, having fresh vegetables very rarely.
Het individu leefde op bewerkte voedingsmiddelen en gemaksmaaltijden, zeer zelden verse groenten eten.
The child lived on pizza, refusing to eat any other food.
Het kind leefde op pizza en weigerde ander voedsel te eten.
04

leven van, rondkomen met

to have the amount of money needed to buy necessities
Transitive: to live on a source of income
example
Voorbeelden
The homeowner lived on a fixed income, carefully budgeting their expenses to ensure they could afford property taxes and maintenance.
De huiseigenaar leefde van een vast inkomen, waarbij hij zijn uitgaven zorgvuldig budgetteerde om ervoor te zorgen dat hij onroerendgoedbelasting en onderhoud kon betalen.
The retired couple lived on their pension and savings, carefully managing their expenses.
Het gepensioneerde echtpaar leefde van hun pensioen en spaargeld, waarbij ze hun uitgaven zorgvuldig beheerden.
05

voortleven, voortbestaan

to persist in existence over time
Intransitive
example
Voorbeelden
The ancient traditions of the indigenous people live on through their descendants.
De oude tradities van de inheemse volkeren leven voort via hun nakomelingen.
The memory of her kindness will live on in the hearts of those she touched.
De herinnering aan haar vriendelijkheid zal voortleven in de harten van degenen die ze heeft geraakt.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store