grouch
grouch
graʊʧ
grawch
British pronunciation
/ɡɹˈa‍ʊt‍ʃ/

Definitie en betekenis van "grouch"in het Engels

to grouch
01

mopperen, zeuren

to express unhappiness in an irritable manner
Intransitive: to grouch about sth
to grouch definition and meaning
example
Voorbeelden
Despite the beautiful weather, John continued to grouch about having to work on a Saturday.
Ondanks het mooie weer bleef John mopperen over het moeten werken op een zaterdag.
Lisa tends to grouch when she does n't get enough sleep.
Lisa heeft de neiging om te mopperen wanneer ze niet genoeg slaapt.
01

mopperaar, zeurpiet

a person who is habitually bad-tempered or complaining
example
Voorbeelden
He 's always a grouch in the mornings before his coffee.
Hij is 's ochtends altijd een zeurpiet voor zijn koffie.
The old man down the street is a notorious grouch.
De oude man verderop in de straat is een beruchte zeurpiet.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store