Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Grandeur
01
grootsheid
the striking magnificence or impressive beauty of something
Voorbeelden
The royal wedding was an event of unparalleled grandeur, attracting attention from around the world.
De koninklijke bruiloft was een evenement van ongeëvenaarde pracht, dat aandacht trok van over de hele wereld.
The grandeur of the ancient palace left visitors in awe of its architectural brilliance.
De grootsheid van het oude paleis liet bezoekers versteld staan van zijn architectonische pracht.
02
grootsheid, edelmoedigheid
the greatness and elevation of thought, character, or moral conduct
Voorbeelden
The leader 's speeches, marked by vision and integrity, embodied the grandeur of elevated thought and ambition.
De toespraken van de leider, gekenmerkt door visie en integriteit, belichaamden de grootsheid van verheven denken en ambitie.
Despite his humble beginnings, his actions and philanthropy showcased the grandeur of his character.
Ondanks zijn bescheiden begin, toonden zijn daden en filantropie de grootsheid van zijn karakter.



























