Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
french
01
Frans
relating to the country, people, culture, or language of France
Voorbeelden
French cuisine is known for its delicious cheeses and wines.
De Franse keuken staat bekend om zijn heerlijke kazen en wijnen.
Her favorite perfume is a French brand.
Haar favoriete parfum is een Frans merk.
French
01
Frans, Franse taal
the main language of France that is also spoken in parts of other countries such as Canada, Switzerland, Belgium, etc.
Voorbeelden
He decided to learn French to understand French films without subtitles.
Hij besloot Frans te leren om Franse films zonder ondertitels te begrijpen.
He speaks French fluently because he lived in Paris for three years.
Hij spreekt vloeiend Frans omdat hij drie jaar in Parijs heeft gewoond.
02
de Fransen, het Franse volk
the people of France
to french
01
in reepjes snijden
to slice food, typically vegetables, into long, thin strips or ribbons
Voorbeelden
She frenches the carrots for the salad, creating elegant ribbons.
Ze snijdt de wortels voor de salade in elegante linten.
Yesterday, he frenched the zucchini for the stir-fry, adding a touch of sophistication to the dish.
Gisteren heeft hij de courgette voor de roerbak in julienne gesneden, wat een vleugje verfijning aan het gerecht toevoegde.
