Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Estate
01
landgoed, eigendom
a vast area that is the property of an individual, usually with a large house built on it
Voorbeelden
The family inherited a beautiful estate with sprawling gardens and a historic mansion.
De familie erfde een prachtig landgoed met uitgestrekte tuinen en een historisch herenhuis.
She spent her weekends exploring the vast estate, enjoying the serene landscape.
Ze bracht haar weekenden door met het verkennen van het uitgestrekte landgoed, genietend van het serene landschap.
02
nalatenschap, bezit
the total sum of all your possessions, including real estate, personal property, and any outstanding debts
Voorbeelden
After his death, his entire estate was divided among his three children.
Na zijn dood werd zijn hele nalatenschap verdeeld onder zijn drie kinderen.
She hired a lawyer to help manage her estate and ensure everything was in order.
Ze heeft een advocaat ingehuurd om haar te helpen bij het beheren van haar vermogen en om ervoor te zorgen dat alles in orde was.
03
stand, klasse
a major social class or order of persons regarded collectively as part of the body politic of the country (especially in the United Kingdom) and formerly possessing distinct political rights
04
industrieterrein, industriegebied
an area that contains a group of factories and building of the same type
