Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
donor, schenker
someone or something that gives money, clothes, etc. to a charity for free
Voorbeelden
The hospital honored its largest donor for contributing funds to build a new pediatric wing.
Het ziekenhuis eerde zijn grootste donor voor het bijdragen van fondsen om een nieuwe kinderafdeling te bouwen.
Each donor received a thank-you letter for their generous contributions to the food bank.
Elke donateur ontving een dankbrief voor hun genereuze bijdragen aan de voedselbank.
02
donor, gever
(medicine) someone who provides biological materials for transplantation or medical procedures
Voorbeelden
My cousin became a kidney donor to help her brother.
Mijn nicht werd een nierdonor om haar broer te helpen.
The blood bank relies on regular donors for lifesaving transfusions.
De bloedbank vertrouwt op regelmatige donoren voor levensreddende transfusies.
Lexicale Boom
donor
don
