Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
connected
01
verbonden, gekoppeld
linked or associated with others
Voorbeelden
The two cities are connected by a network of highways, facilitating easy travel between them.
De twee steden zijn verbonden door een netwerk van snelwegen, wat het reizen tussen hen vergemakkelijkt.
The family members were deeply connected by bonds of love and shared experiences.
De familieleden waren diep verbonden door banden van liefde en gedeelde ervaringen.
02
verbonden, gekoppeld
joined or linked together
03
aangesloten, verbonden
plugged in
04
verbonden, aangesloten
wired together to an alarm system
05
verbonden, aangesloten
stored in, controlled by, or in direct communication with a central computer
Lexicale Boom
connectedness
disconnected
unconnected
connected
connect



























