Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
first-time
01
eerste keer, nieuw
(of a person) new to an activity or experience
Voorbeelden
As a first-time parent, he felt overwhelmed.
Als eerste keer ouder voelde hij zich overweldigd.
The program offers help for first-time homebuyers.
Het programma biedt hulp voor eerste keer huizenkopers.
02
eerste keer, inaugureel
(of an event, action, or situation) not happened before
Voorbeelden
First-time violations carry a lighter penalty.
Eerste overtredingen hebben een lichtere straf tot gevolg.
This is the company's first-time release of such a product.
Dit is de eerste keer dat het bedrijf zo'n product uitbrengt.



























