chicken
chi
ˈʧɪ
chi
cken
kən
kēn
British pronunciation
/ˈtʃɪkən/

Definitie en betekenis van "chicken"in het Engels

01

kip, pluimvee

a farm bird that we keep to use its meat and eggs
Wiki
chicken definition and meaning
example
Voorbeelden
My grandfather used to raise chickens on his farm.
Mijn grootvader kweekte kippen op zijn boerderij.
The chicken feathers were fluffy and soft.
De veren van de kip waren zacht en donzig.
1.1

kip, kippenvlees

the flesh of a chicken that we use as food
chicken definition and meaning
example
Voorbeelden
He grilled a juicy chicken breast for his dinner.
Hij grilde een sappige kipfilet voor zijn diner.
I made a comforting chicken noodle soup to warm up on a cold day.
Ik heb een troostrijke kippensoep met noedels gemaakt om op te warmen op een koude dag.
1.2

lafaard, kip

someone who lacks confidence and struggles to make firm decisions
chicken definition and meaning
example
Voorbeelden
He was too much of a chicken to speak in front of the class.
Hij was te veel een lafaard om voor de klas te spreken.
Do n't be a chicken — just jump into the pool!
Wees geen lafaard—spring gewoon in het zwembad!
02

een roekeloze wedstrijd, een gevaarlijke activiteit die wordt voortgezet tot een deelnemer bang wordt en stopt

a foolhardy competition; a dangerous activity that is continued until one competitor becomes afraid and stops
03

kippenspel, lafaard

a game in which players engage in a dangerous activity to prove their courage and the first player who gives up loses and is called a chicken
01

laf, kip

overly timid or afraid to take risks
example
Voorbeelden
His chicken attitude made him avoid the high-stakes project.
Zijn lafhartige houding deed hem het hoogrisicoproject vermijden.
She felt his chicken demeanor was out of place in such a bold environment.
Ze vond zijn lafhartige houding misplaatst in zo'n gedurfde omgeving.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store