Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Bungalow
01
bungalow, eengezinswoning
a one-story construction without stairs, usually with a low roof
Dialect
British
Voorbeelden
The bungalow had a spacious backyard, perfect for hosting summer barbecues.
De bungalow had een ruime achtertuin, perfect voor het hosten van zomerbarbecues.
The couple decided to downsize and move into a cozy bungalow in the countryside.
Het paar besloot te verkleinen en te verhuizen naar een gezellige bungalow op het platteland.



























