Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to grow out of
[phrase form: grow]
01
ontgroeien, er overheen groeien
to naturally lose interest or stop doing something, especially a habit or behavior, as one matures or gets older
Transitive: to grow out of an interest or habit
Voorbeelden
Most teenagers go through a phase of rebellion, but they eventually grow out of it.
De meeste tieners gaan door een fase van rebellie, maar uiteindelijk groeien ze er overheen.
Teens tend to grow out of their obsession with certain pop culture trends.
Tieners hebben de neiging om over hun obsessie met bepaalde popcultuurtrends heen te groeien.
02
ontgroeien, te groot worden voor
(of children) to become too big to fit into one's old clothes or belongings
Transitive: to grow out of clothes or belongings
Voorbeelden
She had to buy new shoes for her son because he grew out of his old ones.
Ze moest nieuwe schoenen voor haar zoon kopen omdat hij uit zijn oude was gegroeid.
My daughter has grown out of all her baby clothes, so we need to get her a new wardrobe.
Mijn dochter is ontgroeid aan al haar babykleding, dus moeten we een nieuwe garderobe voor haar kopen.
03
ontstaan uit, voortkomen uit
to develop or originate from a particular source or idea
Transitive: to grow out of a situation
Voorbeelden
The innovative app idea grew out of a conversation between two friends.
Het innovatieve app-idee ontstond uit een gesprek tussen twee vrienden.
Her passion for environmental conservation grew out of a childhood spent in a rural area.
Haar passie voor milieubescherming ontsproot aan een jeugd die ze in een landelijk gebied doorbracht.



























