Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Whiteness
01
witheid, blankheid
the quality of having a white color
Voorbeelden
The whiteness of the snow made the landscape look serene and untouched.
De witheid van de sneeuw maakte het landschap er rustig en ongerept uit laten zien.
She admired the whiteness of the freshly painted walls, which brightened up the room.
Ze bewonderde de witheid van de pas geverfde muren, die de kamer ophelderde.
02
witheid, bleekheid
lightness or fairness of complexion
03
witheid, onschuld
the state of being unsullied by sin or moral wrong; lacking a knowledge of evil
Lexicale Boom
whiteness
white
