weekly
week
ˈwik
vik
ly
ˌli
li
British pronunciation
/ˈwiːkli/

Definitie en betekenis van "weekly"in het Engels

weekly
01

wekelijks, elke week

after every seven days
weekly definition and meaning
example
Voorbeelden
I used to update my social media accounts weekly.
Ik was gewend om mijn sociale media-accounts wekelijks bij te werken.
My friends and I volunteer at the shelter weekly.
Mijn vrienden en ik werken wekelijks als vrijwilliger in het asiel.
01

wekelijks, elke week

happening, done, or made every week
weekly definition and meaning
example
Voorbeelden
They attended their weekly yoga class on Monday evenings.
Ze woonden hun wekelijkse yogales op maandagavond bij.
The magazine published a weekly issue every Sunday.
Het tijdschrift publiceerde elke zondag een wekelijkse uitgave.
02

wekelijks, per week

related to or calculated based on a week
example
Voorbeelden
She tracks her weekly expenses to manage her budget effectively.
Ze houdt haar wekelijkse uitgaven bij om haar budget effectief te beheren.
He receives a weekly allowance from his parents to manage his spending.
Hij ontvangt een wekelijkse toelage van zijn ouders om zijn uitgaven te beheren.
01

weekblad

a publication, such as a newspaper or magazine, that is released once a week
weekly definition and meaning
example
Voorbeelden
He enjoys reading the local weekly to stay informed about community events.
Hij leest graag de lokale weekblad om op de hoogte te blijven van gemeenschapsevenementen.
The weekly includes in-depth articles and interviews with notable figures.
Het weekblad bevat diepgaande artikelen en interviews met opmerkelijke figuren.

Lexicale Boom

biweekly
semiweekly
weekly
week
App
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store