Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
levendig, helder
(of colors or light) very intense or bright
Voorbeelden
She wore a vivid red dress that stood out in the crowd.
Ze droeg een fel rode jurk die opviel in de menigte.
The artist used vivid blues and greens to depict the ocean in the painting.
De kunstenaar gebruikte levendige blauwen en groenen om de oceaan in het schilderij af te beelden.
Voorbeelden
The author 's vivid description of the jungle made the reader feel as though they were right there among the wildlife.
De levendige beschrijving van het oerwoud door de auteur deed de lezer voelen alsof hij er zelf tussen het wild was.
Her vivid recollection of the childhood vacation included every detail, from the bright colors of the sunsets to the sounds of the waves.
Haar levendige herinnering aan de kindervakantie omvatte elk detail, van de heldere kleuren van de zonsondergangen tot de geluiden van de golven.
03
levendig, energiek
having a lot of energy and vitality
Voorbeelden
The puppy ’s vivid enthusiasm was contagious, making everyone smile.
De levendige enthousiasme van de puppy was aanstekelijk en zorgde ervoor dat iedereen glimlachte.
Her vivid presence in the classroom always made the lessons more engaging.
Haar levendige aanwezigheid in de klas maakte de lessen altijd boeiender.
Lexicale Boom
vividly
vividness
vivid



























