Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Visage
01
gezicht, aangezicht
the face of a person, with regard to its shape or structure
Voorbeelden
A soft light fell across his aged visage, revealing every wrinkle.
Een zacht licht viel op zijn verouderde gezicht, waardoor elke rimpel zichtbaar werd.
His angular visage gave him a striking, memorable look.
Zijn hoekige gezicht gaf hem een opvallend, memorabel uiterlijk.
02
gezichtsuitdrukking, gelaat
a person's facial expression, conveying mood or emotion
Voorbeelden
His solemn visage betrayed no hint of joy.
Zijn plechtige gelaatsuitdrukking verraadde geen spoor van vreugde.
She entered with a radiant visage that lifted everyone's spirits.
Ze kwam binnen met een stralend gezicht dat ieders humeur verbeterde.



























