Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
dij, bovenbeen
the top part of the leg between the hip and the knee
Voorbeelden
She crossed her legs, resting her hand on her left thigh.
Ze kruiste haar benen en legde haar hand op haar linker dij.
She felt sore in her thigh muscles after a long run.
Ze voelde pijn in haar dijspieren na een lange run.
02
dij, bovenbeen
the upper part of a bird's leg, often used as a meaty portion for cooking and eating
Voorbeelden
He grilled succulent chicken thighs, seasoned with a blend of spices, for a flavorful and juicy dinner.
Hij grillde sappige dijen, gekruid met een mengsel van specerijen, voor een smakelijk en sappig diner.
I asked my mother to prepare a delicious honey-glazed roasted turkey thigh for dinner.
Ik vroeg mijn moeder om een heerlijke honingglazuur geroosterde kalkoenbout voor het diner te bereiden.
