Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to tell on
01
verklikken, verraden
to give away information one has obtained about someone, particularly to someone in authority
Voorbeelden
He told on his classmates when he saw them cheating on the test.
Hij heeft zijn klasgenoten verraden toen hij zag dat ze spiekten tijdens de test.
Do n't tell on me! I'll share my candy with you if you keep it a secret.
Verklik me niet! Ik zal mijn snoep met je delen als je het geheim houdt.
02
invloed hebben op, zich wreken op
(of an experience or a period of time) to affect someone, often in a negative way
Voorbeelden
The stress from work was telling on her health.
De stress van het werk werkte door op haar gezondheid.
Long hours of studying began to tell on his performance in school.
De lange uren van studeren begonnen zijn prestaties op school te beïnvloeden.



























