Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Voorbeelden
John is a loving father who takes great pride in raising his two sons.
John is een liefdevolle vader die erg trots is op het opvoeden van zijn twee zonen.
Lisa beamed with pride as she watched her son receive his diploma on graduation day.
Lisa straalde van trots toen ze haar zoon zijn diploma zag ontvangen op de dag van de diploma-uitreiking.
02
Zoon, Woord
the divine word of God; the second person in the Trinity (incarnate in Jesus)
03
maat, jongen
a casual, often affectionate or playful way to address a close friend
Voorbeelden
What 's up, son? Long time no see.
Hoe is het, zoon ? Lang niet gezien.
Son, you got ta hear this new track; it's fire.
Zoon, je moet dit nieuwe nummer horen; het is geweldig.



























