Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Son-in-law
01
schoonzoon, echtgenoot van zoon of dochter
the husband of one's son or daughter
Voorbeelden
He has a great relationship with his son-in-law, considering him a true member of the family.
Hij heeft een geweldige relatie met zijn schoonzoon, die hij als een echt lid van de familie beschouwt.
Their son-in-law is a wonderful addition to the family, bringing laughter and happiness to gatherings.
Hun schoonzoon is een geweldige aanvulling op de familie, die lach en geluk brengt bij bijeenkomsten.



























