Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Snuggle
01
knuffel, liefdevolle omhelzing
a close and affectionate (and often prolonged) embrace
to snuggle
01
knuffelen, zich nestelen
to settle or nestle closely and comfortably, especially for warmth or affection
Voorbeelden
They often snuggle on the couch while watching movies together.
Ze knuffelen vaak op de bank terwijl ze samen films kijken.
Last night, the cat affectionately snuggled in the owner's lap as they read a book.
Gisteravond kroop de kat liefdevol tegen de schoot van de eigenaar aan terwijl ze een boek lazen.
02
knuffelen, zich nestelen
to arrange or settle someone or something in a warm, cozy, or affectionate manner, typically by enclosing them closely for warmth or comfort
Voorbeelden
She snuggled her toddler into the fluffy blanket before bedtime, soothing him with a gentle lullaby.
Ze knuffelde haar peuter in het zachte dekentje voor het slapengaan, kalmeerde hem met een zacht slaapliedje.
The elderly couple snuggled their beloved dog in between them on the couch, sharing warmth on a cold winter evening.
Het oudere paar knuffelde hun geliefde hond tussen hen in op de bank en deelde de warmte op een koude winteravond.



























