Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to slouch
01
onderuitzakken, hangen
to sit, walk, or stand lazily with a downward head and rounded shoulders
Voorbeelden
He tended to slouch in his chair during long meetings, which often gave the impression of disinterest.
Hij had de neiging om onderuitgezakt te zitten in zijn stoel tijdens lange vergaderingen, wat vaak de indruk van desinteresse gaf.
After a tiring day, she would slouch on the sofa and watch TV for hours.
Na een vermoeiende dag zou ze onderuitgezakt op de bank zitten en urenlang tv kijken.
02
onderuitzakken, een slappe houding aannemen
assume a drooping posture or carriage
Slouch
01
ineengezakte houding, slungelige houding
a stooping carriage in standing and walking
02
stumper, sukkel
an incompetent person; usually used in negative constructions
Lexicale Boom
sloucher
slouch



























