Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Shortcut
01
kortere weg, afkorting
a quicker or more direct way of reaching a destination
Voorbeelden
We took a shortcut through the park to reach our destination faster.
We namen een kortere weg door het park om sneller op onze bestemming aan te komen.
The map showed a shortcut that helped us get to the beach before sunset.
De kaart toonde een kortere weg die ons hielp om voor zonsondergang bij het strand te komen.
02
snelkoppeling, snellere methode
a quicker or more efficient method to achieve a particular outcome or goal
Voorbeelden
She found a shortcut in her workflow that made completing tasks easier.
Ze vond een shortcut in haar workflow die het voltooien van taken gemakkelijker maakte.
He used a shortcut in the project to meet the deadline sooner.
Hij gebruikte een kortere weg in het project om de deadline eerder te halen.
03
snelkoppeling, snelle link
(computing) an icon or link that provides quick access to a file, website, or program
Voorbeelden
She placed a shortcut to the project folder on her desktop for easy access.
Ze plaatste een snelkoppeling naar de projectmap op haar bureaublad voor gemakkelijke toegang.
You can create a shortcut to your favorite website on your browser ’s toolbar.
U kunt een snelkoppeling naar uw favoriete website maken op de werkbalk van uw browser.
04
sneltoets
(computing) a key or set of keys that quickly performs a specific function on a computer
Voorbeelden
Pressing F5 is a common shortcut to refresh the webpage in most browsers.
Op F5 drukken is een veelgebruikte sneltoets om de webpagina te verversen in de meeste browsers.
Using Alt+Tab allows you to switch between open applications with a shortcut.
Met Alt+Tab kunt u met een sneltoets tussen open applicaties schakelen.
