Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to serve up
[phrase form: serve]
01
opdienen, serveren
to offer something, typically food or drink, to someone
Transitive: to serve up food or drink
Voorbeelden
The chef served up a delicious three-course meal for the guests.
De chef serveerde een heerlijke drie-gangenmaaltijd voor de gasten.
The host served up appetizers before the main course at the party.
De gastheer serveerde hapjes voor het hoofdgerecht op het feest.
