Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Reservoir
01
reservoir, stuwmeer
a lake, either natural or artificial, from which water is supplied to houses
Voorbeelden
The city 's reservoir, nestled in the hills, stores water from nearby rivers and supplies it to thousands of homes.
Het reservoir van de stad, genesteld in de heuvels, slaat water op van nabijgelegen rivieren en voorziet duizenden huizen ervan.
Engineers constructed a massive reservoir by damming the river, creating a reliable water source for the region.
Ingenieurs bouwden een enorm reservoir door de rivier af te dammen, waardoor een betrouwbare waterbron voor de regio ontstond.
02
any organism or substance in which an infectious agent normally lives and multiplies
Voorbeelden
Bats are natural reservoirs for certain viruses.
The waterfowl acted as a reservoir for avian influenza.
03
reservoir, wateropslag
a large container or storage tank used for collecting and holding water or other fluids
Voorbeelden
The municipality constructed a reservoir to store water for the city's growing population.
De gemeente bouwde een reservoir om water op te slaan voor de groeiende bevolking van de stad.
The reservoir's capacity allowed it to hold millions of gallons of water for use during dry seasons.
De capaciteit van het reservoir maakte het mogelijk om miljoenen gallons water op te slaan voor gebruik tijdens droge seizoenen.
04
a supply of something intangible that can be drawn on when needed
Voorbeelden
She had a reservoir of patience when dealing with difficult clients.
He drew from a reservoir of experience during the negotiation.
