Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
barefoot
Voorbeelden
The barefoot child tiptoed through the garden, trying not to wake the dog.
Het blotevoeten kind sloop op haar tenen door de tuin, om de hond niet wakker te maken.
A barefoot woman opened the door and waved us inside.
Een blote voeten vrouw opende de deur en gebaarde ons naar binnen.
02
zonder kettingen, niet uitgerust met sneeuwkettingen
(of a vehicle) not equipped with snow chains on icy or snowy roads
Voorbeelden
Driving a barefoot vehicle up that mountain road is asking for trouble.
Een onberijdbare auto over die bergweg rijden is vragen om problemen.
Only one barefoot truck managed to make it past the icy bend before sliding.
Slechts één blote voeten vrachtwagen wist de ijzige bocht te passeren voordat hij gleed.
barefoot
01
blootsvoets, zonder schoenen
in a manner that involves having no shoes, socks, or other covering on the feet
Voorbeelden
She strolled barefoot along the beach, leaving footprints in the sand.
Ze wandelde blootsvoets langs het strand en liet voetafdrukken in het zand achter.
He prefers to work barefoot in his garden on warm summer mornings.
Hij werkt liever blootsvoets in zijn tuin op warme zomerochtenden.



























