Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to oscillate
01
oscilleren, heen en weer bewegen
to move back and forth repeatedly between two points or positions
Intransitive
Voorbeelden
The pendulum swung back and forth, oscillating steadily over time.
De slinger zwaaide heen en weer, oscillerend gestaag in de loop van de tijd.
The metronome on the piano oscillated, providing a steady beat for the musician to follow.
De metronoom op de piano oscilleerde, wat een steady beat opleverde voor de muzikant om te volgen.
02
oscilleren, slingeren
to move back and forth in a regular rhythm between two or more states, positions, or opinions
Intransitive
Voorbeelden
Political views may oscillate from liberal to conservative as people experience different life stages.
Politieke opvattingen kunnen oscilleren van liberaal tot conservatief naarmate mensen verschillende levensfasen ervaren.
Sarah found herself oscillating between supporting gun rights and stricter laws, unable to conclusively take one side in the heated debate.
Sarah bevond zich pendelend tussen het steunen van wapenrechten en strengere wetten, niet in staat om in het verhitte debat een kant te kiezen.
03
oscilleren
(of an electric current) to vary in strength or direction in a consistent, repetitive cycle
Intransitive
Voorbeelden
The signal generator caused the current to oscillate between high and low voltages.
De signaalgenerator zorgde ervoor dat de stroom oscilleerde tussen hoge en lage spanningen.
The electric field oscillates in both magnitude and direction as the wave travels through space.
Het elektrische veld oscilleert zowel in grootte als in richting terwijl de golf door de ruimte reist.
Lexicale Boom
oscillation
oscillator
oscillate
oscill



























