Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
once
Voorbeelden
I only ate sushi once in Japan.
Ik heb maar één keer sushi gegeten in Japan.
The bus comes once an hour.
De bus komt een keer per uur.
1.1
een keer, niet eens
on even one time, if ever
Voorbeelden
You did n't once thank me!
Je hebt me nooit bedankt!
Did she once consider my feelings?
Heeft ze ooit rekening gehouden met mijn gevoelens?
Voorbeelden
I once visited that museum when I was a child.
Ooit bezocht ik dat museum toen ik een kind was.
She once lived in New York before moving here.
Ze heeft ooit in New York gewoond voordat ze hierheen verhuisde.
03
eens, vroeger
used to indicate one generation of separation in family trees
Voorbeelden
My once-removed cousin is my dad's first cousin.
Mijn eenmaal verwijderde neef is de eerste neef van mijn vader.
She 's my aunt once removed, my grandmother's sister.
Ze is mijn tante een keer verwijderd, de zus van mijn grootmoeder.
once
01
zodra, nadat
used to express that something happens at the same time or right after another thing
Voorbeelden
I 'll call you once I reach the train station.
Ik bel je zodra ik het station bereik.
Once the concert ends, we'll go backstage to meet the band.
Zodra het concert eindigt, gaan we backstage om de band te ontmoeten.
01
een keer, slechts een keer
a single occurrence
Voorbeelden
I'll allow it just this once.
Ik sta het deze ene keer toe.
Once is enough, do n't ask again.
Een keer is genoeg, vraag niet opnieuw.
Voorbeelden
Scholars study the once kingdom of Burgundy.
Geleerden bestuderen het voormalige koninkrijk Bourgondië.
The treaty affected the once colonies of the empire.
Het verdrag trof de voormalige koloniën van het rijk.



























