Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
lively
01
levendig, energiek
(of a person) very energetic and outgoing
Voorbeelden
She is always lively, bringing energy and excitement to any gathering.
Ze is altijd levendig, brengt energie en opwinding naar elke bijeenkomst.
The lively child ran around the playground, laughing and playing with friends.
Het levendige kind rende rond op de speelplaats, lachend en spelend met vrienden.
02
levendig, energievol
(of a place or atmosphere) full of excitement and energy
Voorbeelden
She loved the lively atmosphere at the outdoor market.
Ze hield van de levendige sfeer op de buitenmarkt.
The café was always lively, filled with people chatting and laughing.
Het café was altijd levendig, vol met mensen die aan het praten en lachen waren.
03
elastisch, terugverend
elastic; rebounds readily
Voorbeelden
The lively ball bounced high across the floor.
She admired the lively texture of the fabric.
04
levendig, opgewekt
describing music, movements, etc. that are quick and exciting
Voorbeelden
The band played a lively tune.
The dancers performed a lively routine.
05
levendig, druk
filled with events or activity
Voorbeelden
The newsroom was lively with breaking stories.
The office became lively during project deadlines.
06
levendig, energieke
full of life and energy, showing enthusiasm and vigor
07
levendig, energiek
(of colors) vivid, energetic, and vibrant
Voorbeelden
The room was decorated in lively shades of yellow and green, creating a cheerful atmosphere.
De kamer was versierd in levendige tinten geel en groen, wat een vrolijke sfeer creëerde.
Her dress was a lively shade of red, making her stand out in the crowd.
Haar jurk was een levendige tint rood, waardoor ze opviel in de menigte.
Lexicale Boom
liveliness
lively
live



























