Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to invite
01
uitnodigen, nodigen
to make a formal or friendly request to someone to come somewhere or join something
Transitive: to invite sb
Voorbeelden
She invites friends over for dinner every Friday night.
Ze nodigt elke vrijdagavond vrienden uit voor het diner.
The bride and groom are inviting friends and family to their wedding.
De bruid en bruidegom nodigen vrienden en familie uit voor hun bruiloft.
02
uitlokken, aanmoedigen
to encourage a particular reaction by creating a situation that tempts someone to act in a certain way
Transitive: to invite a reaction
Voorbeelden
His reckless behavior invited criticism from all sides.
Zijn roekeloze gedrag nodigde kritiek uit van alle kanten.
The new policy invited complaints from the employees, who felt it was unfair.
Het nieuwe beleid nodigde klachten uit van de werknemers, die het oneerlijk vonden.
03
uitnodigen, verzoeken
to ask someone to do something or participate in an activity in a casual or friendly manner
Ditransitive: to invite sb to do sth
Voorbeelden
She invited me to join her for a walk in the park.
Ze heeft me uitgenodigd om met haar mee te gaan voor een wandeling in het park.
After the meeting, she invited everyone to grab coffee.
Na de vergadering nodigde ze iedereen uit om koffie te drinken.
04
uitnodigen, verleiden
to attract or tempt someone to do something
Ditransitive: to invite sb to do sth
Voorbeelden
The bright lights of the city invited them to explore the nightlife.
De felle lichten van de stad nodigden hen uit om het nachtleven te verkennen.
His charming smile invited her to trust him with her secret.
Zijn charmante glimlach nodigde haar uit om hem haar geheim toe te vertrouwen.
05
uitnodigen, nodigen
to ask someone to attend a party or event or come to one's house
Transitive
06
uitnodigen, nodigen
to ask someone to be a guest at an event, place, or occasion
Transitive: to invite sb to a place or event
Voorbeelden
He invited everyone to a fancy restaurant downtown.
Hij heeft iedereen uitgenodigd in een chique restaurant in het centrum.
For her birthday, she invited a few close friends to a spa day.
Voor haar verjaardag nodigde ze een paar goede vrienden uit voor een spa-dag.
Invite
01
uitnodiging, oproep
a written or spoken request to attend an event, join an activity, or participate in a gathering
Lexicale Boom
invitation
invitatory
inviting
invite



























