Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
individually
01
individueel, een voor een
one by one; separately from the others
Voorbeelden
The students were called individually to receive their certificates.
De studenten werden individueel opgeroepen om hun certificaten in ontvangst te nemen.
Each sample was tested individually for contaminants.
Elk monster werd individueel getest op verontreinigingen.
1.1
individueel, persoonlijk
in a distinctive or unique manner
Voorbeelden
Each room was decorated individually to suit its occupant's taste.
Elke kamer was individueel gedecoreerd om aan te sluiten bij de smaak van de bewoner.
The dancers interpreted the choreography individually despite following the same steps.
De dansers interpreteerden de choreografie individueel, ondanks het volgen van dezelfde stappen.
Voorbeelden
She signed the document individually, not on behalf of the organization.
Ze heeft het document individueel ondertekend, niet namens de organisatie.
We are each individually responsible for submitting our own reports.
Ieder van ons is individueel verantwoordelijk voor het indienen van onze eigen rapporten.
Lexicale Boom
individually
individual
individu



























