Zoeken
inconsistent
01
inconsistent, onbetrouwbaar
not staying the same or predictable in quality or behavior
Example
Her performance was inconsistent; she would excel one day and struggle the next.
Haar prestaties waren inconsistent, onbetrouwbaar; de ene dag excelde ze en de volgende had ze moeite.
The data showed inconsistent trends, making it difficult to draw conclusions.
De gegevens toonden inconsistent, onbetrouwbaar trends, waardoor het moeilijk was om conclusies te trekken.
02
inconsistent, tegenstrijdig
(of two statements, etc.) not agreeing with one another
Example
Despite his initial promises, his actions were inconsistent with his words, causing disappointment among his supporters.
Ondanks zijn aanvankelijke beloften waren zijn acties inconsistent met zijn woorden, wat teleurstelling veroorzaakte onder zijn aanhangers.
The opinions of the committee members were inconsistent, with some supporting the proposal and others strongly opposing it.
De meningen van de commissieleden waren inconsistent, tegenstrijdig, waarbij sommige het voorstel steunden en anderen het sterk tegenoverstonden.
03
inconsistent, onverenigbaar
not capable of being made consistent or harmonious
word family
consist
Verb
consistent
Adjective
inconsistent
Adjective
Nabije Woorden
