Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
inch, lengte-eenheid
a unit of length equal to one-twelfth of a foot or 2.54 centimeters
Voorbeelden
The nail was just an inch long, but it was enough to puncture the tire.
De spijker was slechts een inch lang, maar het was genoeg om de band lek te prikken.
She grew three inches taller over the summer.
Ze werd drie inch langer in de zomer.
02
inch, kolom per inch
a unit of measurement for advertising space
to inch
01
langzaam vooruitgaan, beetje bij beetje bewegen
to move or progress very slowly and in small distances
Intransitive: to inch to a direction
Voorbeelden
The turtle inched across the road, making its way to the other side.
De schildpad bewoog langzaam over de weg, op weg naar de andere kant.
The caterpillar inched along the tree branch.
De rups kroop langzaam langs de tak.
