Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Impulse
01
impuls, instinctief motief
an instinctive motive
02
impuls, plotselinge wens
a sudden strong urge or desire to do something, often without thinking or planning beforehand
Voorbeelden
On an impulse, she bought the dress without checking the price.
Op een impuls kocht ze de jurk zonder de prijs te controleren.
He acted on impulse and called her, even though he was n’t sure why.
Hij handelde uit impuls en belde haar, ook al wist hij niet zeker waarom.
03
impuls, elektrische ontlading
the electrical discharge that travels along a nerve fiber
04
impuls, aandrift
the act of applying force suddenly
05
impuls, transiente golf
(electronics) a sharp transient wave in the normal electrical state (or a series of such transients)
06
impuls, aandrift
an impelling force or strength
