Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to impose
01
opleggen, dwingen
to force someone to do what they do not want
Transitive: to impose sth | to impose sth on sb
Voorbeelden
The authoritarian government tried to impose strict regulations on freedom of speech.
De autoritaire regering probeerde strikte voorschriften op te leggen aan de vrijheid van meningsuiting.
Teachers should inspire rather than impose learning, fostering a love for education.
Leraren moeten inspireren in plaats van leren op te leggen, waardoor een liefde voor onderwijs wordt bevorderd.
02
opleggen, dwingen
to force or pressure someone to act in a particular way
Transitive: to impose a behavior
Voorbeelden
The teacher imposed silence in the classroom during the exam.
De leraar legde stilte op in de klas tijdens het examen.
Society often imposes certain behaviors, like showing respect to elders.
De samenleving legt vaak bepaald gedrag op, zoals respect tonen aan ouderen.
03
opleggen, toepassen
to make someone accept or pay something, often a responsibility or fine
Transitive: to impose a charge or fine
Voorbeelden
The government decided to impose a new tax on imported goods.
De regering besloot een nieuwe belasting te heffen op geïmporteerde goederen.
The judge will impose a penalty for those found guilty of the crime.
De rechter zal een straf opleggen aan degenen die schuldig worden bevonden aan het misdrijf.
Lexicale Boom
imposed
imposing
imposition
impose



























