Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Appointment
01
afspraak, ontmoeting
a planned meeting with someone, typically at a particular time and place, for a particular purpose
Voorbeelden
Do you have any appointments available in the afternoon?
Heeft u nog afspraken beschikbaar in de middag?
He made an appointment to discuss his grades with the teacher.
Hij maakte een afspraak om zijn cijfers met de leraar te bespreken.
02
aanstelling, benoeming
the act of putting a person into a non-elective position
Voorbeelden
The hotel 's appointments include luxurious bedding and top-tier amenities.
De inrichting van het hotel omvat luxe beddengoed en eersteklas voorzieningen.
The luxury suite was filled with exquisite appointments, including antique furniture and modern electronics.
De luxe suite was gevuld met prachtige meubilering, inclusief antiek meubilair en moderne elektronica.
04
benoeming, functie
the job to which you are (or hope to be) appointed
05
aanstelling
(law) the act of disposing of property by virtue of the power of appointment
06
aanstelling, benoeming
a person who is appointed to a job or position
Lexicale Boom
disappointment
appointment
appoint
