Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to harry
01
lastigvallen, plagen
to continually annoy someone
Transitive: to harry sb
Voorbeelden
The persistent telemarketer continued to harry the homeowner with calls.
De vasthoudende telemarketeer bleef de huiseigenaar lastigvallen met oproepen.
Troublesome neighbors may harry residents with noise disturbances.
Lastige buren kunnen bewoners treiteren met geluidsoverlast.
02
treiteren, kwellen
to repeatedly attack, harass, or disturb an enemy or their territory
Transitive: to harry an enemy territory
Voorbeelden
The army harried the enemy ’s defenses for weeks, slowly wearing them down.
Het leger plaagde de verdediging van de vijand wekenlang, waardoor deze langzaam verzwakte.
Their raids harried the village, causing widespread fear and chaos.
Hun invallen plaagden het dorp, wat wijdverspreide angst en chaos veroorzaakte.
Lexicale Boom
harried
harrier
harry



























