Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Voorbeelden
I met a guy at the library who loves the same books as I do.
Ik ontmoette een kerel in de bibliotheek die van dezelfde boeken houdt als ik.
That guy over there is my math tutor.
Die gast daar is mijn wiskundeleraar.
1.1
type, mannetje
an animal, usually a male
Voorbeelden
Look at that little guy! Is n't he adorable?
Kijk naar die kleine kerel! Is hij niet schattig?
I adopted a new puppy, and he 's a lively little guy.
Ik heb een nieuwe puppy geadopteerd, en hij is een levendige kleine kerel.
02
een effige van Guy Fawkes die op een vreugdevuur wordt verbrand op Guy Fawkes-dag, een pop die Guy Fawkes vertegenwoordigt en wordt verbrand tijdens de viering van Guy Fawkes Night
an effigy of Guy Fawkes that is burned on a bonfire on Guy Fawkes Day
03
stag, ondersteuningskabel
a cable, wire, or rope used to support and stabilize something
Voorbeelden
The tall tower was secured with a guy to prevent it from swaying in the wind.
De hoge toren was verzekerd met een touw om te voorkomen dat hij in de wind zou zwaaien.
When setting up the tent, it ’s important to use guy lines to keep it anchored and stable during a storm.
Bij het opzetten van de tent is het belangrijk om spanlijnen te gebruiken om deze tijdens een storm verankerd en stabiel te houden.
04
mensen, jongens
any individual regardless of their gender, often used in plural
Voorbeelden
Guys, remember to study for the test next week.
Jongens, vergeet niet te studeren voor de test volgende week.
Guys, let's meet at the park for a game of soccer.
Jongens, laten we afspreken in het park voor een voetbalwedstrijd.
to guy
01
ondersteunen met een kabel, stabiliseren met een staalkabel
steady or support with a guy wire or cable
02
bespotten, belachelijk maken
subject to laughter or ridicule



























