Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
grumpy
01
chagrijnig, nor
having a bad-tempered or irritable mood
Voorbeelden
After a long day at work, Mark came home feeling grumpy and did n't want to talk to anyone.
Na een lange dag op het werk kwam Mark thuis en voelde zich chagrijnig en wilde met niemand praten.
The rainy weather made Sarah feel grumpy, as she preferred sunny days.
Het regenachtige weer maakte Sarah chagrijnig, omdat ze de voorkeur gaf aan zonnige dagen.



























