Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
grasping
01
gierig, hebzuchtig
having an excessive and selfish desire to gain, especially money or possessions
Voorbeelden
The grasping landlord kept raising the rent without making repairs.
De gierige huisbaas bleef de huur verhogen zonder reparaties uit te voeren.
His grasping nature made him unpopular among his colleagues.
Zijn gierige aard maakte hem onpopulair onder zijn collega's.
Grasping
01
begrip, verwerving
the act of comprehending something after some struggle
Voorbeelden
His grasping of the theory was slow but steady.
Zijn begrip van de theorie was langzaam maar gestaag.
The student 's grasping of grammar improved over time.
Het begrip van de grammatica door de student verbeterde in de loop van de tijd.
02
grijpen, vastpakken
a physical seizing, clutching, or holding motion
Voorbeelden
The child 's grasping of his mother's hand was tight.
Het grijpen van de hand van zijn moeder door het kind was stevig.
The octopus 's grasping was quick and strong.
Het grijpen van de octopus was snel en sterk.
Lexicale Boom
grasping
grasp



























