Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to go along
[phrase form: go]
01
meegaan, samenwerken
to express agreement or to show cooperation
Intransitive: to go along with a decision or plan
Voorbeelden
He was always willing to go along with his friend's suggestions for their weekend activities.
Hij was altijd bereid om in te stemmen met de suggesties van zijn vriend voor hun weekendactiviteiten.
The team decided to go along with the manager's new strategy to improve productivity.
Het team besloot in te stemmen met de nieuwe strategie van de manager om de productiviteit te verbeteren.
02
voortgaan, verdergaan
to continue to develop or happen
Intransitive: to go along in a specific manner
Voorbeelden
The semester is going along quickly, and final exams are approaching.
Het semester verloopt snel en de eindexamens naderen.
The economic recovery appears to be going along steadily.
Het economisch herstel lijkt voort te gaan.
03
verstrijken, voorbijgaan
(of time) to move forward or pass without stopping
Intransitive: to go along in a specific manner
Voorbeelden
We had a great time at the party, and the evening went along in a flash.
We hebben een geweldige tijd gehad op het feest, en de avond ging voorbij in een oogwenk.
The school year went along faster than I expected, and now it's almost summer vacation.
Het schooljaar ging voorbij sneller dan ik had verwacht, en nu is het bijna zomervakantie.
04
langsgaan, verder gaan langs
to move or travel past something or someone, often while following a particular path or route
Transitive: to go along a place
Voorbeelden
As they go along the riverbank, they enjoy the scenic views.
Terwijl ze langs de rivieroever gaan, genieten ze van het mooie uitzicht.
The tourists will go along several historic landmarks during their guided tour.
De toeristen zullen langs verschillende historische bezienswaardigheden gaan tijdens hun rondleiding.



























