Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
duizelig, licht in het hoofd
feeling dizzy or lightheaded
Voorbeelden
She stood up too quickly and felt giddy, needing to sit back down to steady herself.
Ze stond te snel op en voelde zich duizelig, ze moest weer gaan zitten om zich te stabiliseren.
The child spun around in circles until she became giddy and fell to the ground laughing.
Het kind draaide rond in cirkels tot het duizelig werd en lachend op de grond viel.
02
duizelig, uitgelaten
characterized by a lighthearted and uncontrolled demeanor
Voorbeelden
After receiving the unexpected good news, she became giddy with joy, laughing and dancing around the room.
Na het ontvangen van het onverwachte goede nieuws, werd ze duizelig van vreugde, lachend en dansend door de kamer.
The playful banter between friends left them feeling giddy and carefree.
Het speelse gekibbel tussen vrienden liet hen duizelig en zorgeloos achter.



























