Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
funk, funkmuziek
a style of dance music originated from African music and jazz, characterized by having a strong rhythm
Voorbeelden
The band played a funky groove that got everyone on the dance floor moving.
De band speelde een funk groove die iedereen op de dansvloer aan het bewegen kreeg.
He grew up listening to funk music, admiring the syncopated rhythms and soulful bass lines.
Hij groeide op met het luisteren naar funk-muziek, waarbij hij de syncopische ritmes en soulvolle baslijnen bewonderde.
02
dip, depressie
a state of sadness, low spirits, or depression
Dialect
American
Voorbeelden
He 's been in a funk ever since he lost his job.
Hij zit in een dip sinds hij zijn baan is kwijtgeraakt.
A weekend getaway helped her snap out of her funk.
Een weekendje weg hielp haar uit haar dip te komen.
to funk
01
to shrink away in response to fear, pain, or apprehension
Voorbeelden
He funks at the sight of the spider.
He funks before stepping onto the high platform.
Lexicale Boom
funky
funk



























