Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to frighten
01
bang maken, schrik aanjagen
to cause a person or animal to feel scared
Transitive: to frighten a person or animal
Voorbeelden
The loud bang outside the window frightened the sleeping child.
Het harde geluid buiten het raam deed het slapende kind schrikken.
The sudden appearance of the ghost in the attic frightened the homeowner.
De plotselinge verschijning van de geest op zolder de huiseigenaar bang gemaakt.
02
bang maken, beangstigen
to feel worried or scared
Intransitive
Voorbeelden
She might frighten in the dark.
Ze zou in het donker bang kunnen worden.
They tend to frighten when they hear sudden noises.
Ze hebben de neiging om bang te worden wanneer ze plotselinge geluiden horen.
Lexicale Boom
frightened
frightening
frighten



























