Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to extrapolate
01
extrapoleren, projecteren
to estimate something using past experiences or known data
Transitive: to extrapolate an outcome
Voorbeelden
We can extrapolate future trends in technology based on the rapid advancements in recent years.
We kunnen toekomstige trends in technologie extrapoleren op basis van de snelle vooruitgang van de afgelopen jaren.
She was able to extrapolate the likely outcome of the experiment by analyzing similar studies.
Ze was in staat om het waarschijnlijke resultaat van het experiment te extrapoleren door vergelijkbare studies te analyseren.
02
extrapoleren, afleiden
to use existing yet insufficient data to make guesses about things that have not yet been observed
Transitive: to extrapolate sth
Voorbeelden
She extrapolated the character ’s backstory from hints in the novel.
Ze extrapoleerde de achtergrond van het personage uit aanwijzingen in de roman.
The historian extrapolated the daily life of ancient civilizations from archaeological evidence.
De historicus extrapoleerde het dagelijks leven van oude beschavingen uit archeologisch bewijs.
Lexicale Boom
extrapolation
extrapolate



























