Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
american
01
Amerikaans
relating to the United States or its people
Voorbeelden
American football is a popular sport in the United States.
Amerikaans voetbal is een populaire sport in de Verenigde Staten.
Apple is an American technology company known for its iPhones.
Apple is een Amerikaans technologiebedrijf dat bekend staat om zijn iPhones.
02
Amerikaans
of or relating to or characteristic of the continents and islands of the Americas
American
01
Amerikaan, Amerikaanse
a native or inhabitant of the United States
Voorbeelden
" Elevator " is the American English word for what the British call a " lift. "
Amerikaans is het Amerikaans-Engelse woord voor wat de Britten een "lift" noemen.
He's been working on his American English accent for his acting role.
Hij heeft gewerkt aan zijn Amerikaanse Engels accent voor zijn acteerrol.
03
Amerikaan
a person from the United States of America, or a native of the country
Voorbeelden
The American is known for their diverse cultural background.
De Amerikaan staat bekend om zijn diverse culturele achtergrond.
He is an American who moved to Canada for work.
Hij is een Amerikaan die naar Canada verhuisde voor werk.



























