Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
emergency brake
/ɪmˈɜːdʒənsi bɹˈeɪk/
/ɪmˈɜːdʒənsi bɹˈeɪk/
Emergency brake
01
handrem, noodrem
a brake that is operated by hand to hold a vehicle in place
Dialect
American
Voorbeelden
He pulled the emergency brake to stop the car from rolling down the hill.
Hij trok de handrem aan om te voorkomen dat de auto de heuvel af rolde.
The driver engaged the emergency brake before exiting the parked car.
De bestuurder trok de handrem aan voordat hij de geparkeerde auto verliet.
02
noodrem, veiligheidsrem
a safety device used to stop the train quickly in urgent situations
Voorbeelden
When a passenger pulled the emergency brake, the train came to a sudden halt, causing some confusion among the passengers.
Toen een passagier de noodrem overhaalde, kwam de trein abrupt tot stilstand, wat enige verwarring onder de passagiers veroorzaakte.
The conductor explained that pulling the emergency brake should only be done in true emergencies to avoid unnecessary delays.
De conducteur legde uit dat het trekken aan de noodrem alleen in echte noodsituaties moet gebeuren om onnodige vertragingen te voorkomen.



























