Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
dag
a period of time that is made up of twenty-four hours
Voorbeelden
I like to have a cup of tea in the evening to relax after a long day.
Ik drink graag een kopje thee in de avond om te ontspannen na een lange dag.
I make a to-do list every day to stay organized.
Ik maak elke dag een to-do-lijst om georganiseerd te blijven.
02
dag, daglicht
the time between when the sun rises and when it sets
Voorbeelden
I enjoy watching the colors of the sky change throughout the day.
Ik geniet ervan om de kleuren van de lucht gedurende de dag te zien veranderen.
I like to feel the sun 's warmth during the day.
Ik hou ervan om de warmte van de zon te voelen tijdens de dag.
03
dag, tijd
some point or period in time
04
dag, dagbestemming
a day assigned to a particular purpose or observance
05
dag, werkdag
the recurring hours when you are not sleeping (especially those when you are working)
06
tijdperk, era
an era of existence or influence
07
Day, Clarence Day
United States writer best known for his autobiographical works (1874-1935)
08
dag, gelegenheid
a period of opportunity
09
siderische dag, sterrendag
the time for one complete rotation of the earth relative to a particular star, about 4 minutes shorter than a mean solar day
10
dag, etmaal
the period of time taken by a particular planet (e.g. Mars) to make a complete rotation on its axis
Lexicale Boom
daily
daily
day
