Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Congregation
01
gemeente, bijeenkomst
a group of people who gather in a church to say prayers
Voorbeelden
The congregation gathered every Sunday for worship and fellowship.
De gemeente kwam elke zondag samen voor aanbidding en gemeenschap.
The minister addressed the congregation, delivering a heartfelt message of hope.
De minister sprak de gemeente toe en bracht een hartverwarmende boodschap van hoop over.
02
gemeente, groep
a group of people, animals, birds, or objects
Voorbeelden
The congregation will assemble outside the building for the protest tomorrow.
De gemeente zal zich morgen buiten het gebouw verzamelen voor het protest.
The congregation of fans cheered loudly as the team scored the winning goal.
De gemeenschap van fans juichte luid toen het team de winnende goal scoorde.
03
the act of coming together or assembling
Voorbeelden
The congregation of villagers occurred at the town square.
Authorities discouraged large congregations during the event.
Lexicale Boom
congregational
congregation
congregate
