Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to agitate
01
irriteren, opwinden
to make someone feel annoyed, anxious, or angry
Transitive: to agitate sb
Voorbeelden
The constant noise from the construction site agitated the residents.
Het constante lawaai van de bouwplaats heeft de bewoners geagiteerd.
The persistent delays have agitated her.
De aanhoudende vertragingen hebben haar geagiteerd.
02
agiteren, campagne voeren
to organize or promote efforts to raise public awareness and concern about an issue
Intransitive: to agitate for a cause
Voorbeelden
The activists agitated for stronger environmental protection laws.
De activisten agiteerden voor strengere milieubeschermingswetten.
She used social media to agitate for better healthcare policies.
Ze gebruikte sociale media om te agiteren voor betere gezondheidszorgbeleid.
03
schudden, roeren
to shake or move something quickly and energetically
Transitive: to agitate sth
Voorbeelden
She agitated the jar to mix the ingredients thoroughly.
Ze schudde de pot om de ingrediënten grondig te mengen.
The machine agitated the mixture, blending it smoothly.
De machine schudde het mengsel, mengde het soepel.
04
roeren, schudden
to move something in a quick, uneven, or forceful manner
Transitive: to agitate sth
Voorbeelden
The strong winds agitated the water, making the waves crash violently.
De sterke winden bewogen het water, waardoor de golven hevig braken.
He agitated the papers on his desk while searching for the report.
Hij schudde de papieren op zijn bureau terwijl hij naar het rapport zocht.



























